Update studiekostenbeding: mag dat nog wel? Nieuwsbrief september 2023

Update studiekostenbeding: mag dat nog wel? Nieuwsbrief september 2023

 

Inmiddels geldt het gewijzigde studiekostenbeding alweer een jaar (1 augustus 2022). Het lijkt er niet duidelijker op geworden, want in onze dagelijkse praktijk krijgen we veel vragen over studiekostenbedingen: Wanneer mag het nu wel en wanneer niet? De rechtspraak is er ook nog niet helemaal over uit.

Hoe zat het ook alweer?

Studiekostenbedingen zijn afspraken die de werknemer verplichten om de scholingskosten aan de werkgever terug te betalen, als de werknemer opzegt binnen een bepaalde termijn na afronding van de scholing. Per 1 augustus 2022 is het afspreken van zulke bedingen voor verplichte opleidingen en cursussen niet meer toegestaan.

De werkgever moet deze kosten dan dragen en mag geen terugbetalingsregeling afspreken in drie gevallen (artikel 7:611a):

  1. als Europees recht dit voorschrijft,
  2. de Nederlandse wet, of
  3. een collectieve arbeidsovereenkomst (cao)

Wanneer mogen er wel afspraken worden gemaakt?

Als de opleiding of scholing niet noodzakelijk is voor de functie. Zo oordeelde de rechter bijvoorbeeld dat het volgen van rijlessen niet noodzakelijk was voor een functie in de IT-sector en dat daarom wel een studiekostenbeding mocht worden afgesproken (ECLI:NL:RBMNE:2023:4201). Het studiekostenbeding was dus geldig. Voorstelbaar is dat dit anders zou kunnen zijn indien de werknemer een buschauffeur was of een vrachtwagenchauffeur die nog zijn C-rijbewijs moest halen.

Ook mogen er afspraken worden gemaakt over een terugbetaling als de opleiding nodig is voor het verkrijgen of behouden van een beroepskwalificatie. Denk daarbij aan beroepen zoals fysiotherapeut, matroos en deskundig asbestverwijderaar. Deze beroepen staan gespecificeerd op een lijst (Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen). In deze gevallen mag dus wel een studiekostenbeding worden afgesproken.

De hamvraag is nu of deze lijst met beroepen uitputtend is of niet? Recente rechtspraak is verdeeld over deze vraag.

Asbest niet best
In de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 28 juni 2023 (ECLI:NL:RBMNE:2023:3415) ging het om twee werknemers die voor een bedrijf werkten dat zich bezig hield met de inspectie, analyse en inventarisatie van asbest. De twee werknemers waren in dienst getreden als inspecteur/analist asbest en hebben voor deze beroepen opleidingen gevolgd. Deze opleidingen kostten werkgever in totaal ongeveer € 22.000,- per werknemer. In hun arbeidsovereenkomsten was een studiekostenbeding opgenomen. Werkgever vorderde voor terugbetaling van ongeveer € 12.000 per werknemer voor de genoten opleidingen omdat zij ontslag namen. Studiekostenbedingen bevatten een glijdende schaal. Hoe langer een werknemer na de genoten scholing nog voor de werkgever heeft gewerkt, hoe minder de werknemer na opzegging van de arbeidsovereenkomst aan werkgever terug hoeft te betalen.

De rechtbank is het niet eens met de werkgever en oordeelt dat het studiekostenbeding dat was afgesproken tussen partijen, niet geldig is. De scholing die de werkgever aan de twee werknemers verstrekte, was noodzakelijk voor hun functie. De werkgever heeft zelf tijdens de zitting aangegeven dat ook hij van mening dat de opleidingen noodzakelijk waren.

De rechtbank merkt daarbij verder op dat inspecteur/analist asbest niet op de lijst staat, dus ook om die reden mocht er geen studiekostenbeding worden afgesproken. Verder is de rechtbank niet op de lijst ingegaan.

Als deze medewerkers asbestverwijderaars waren geweest, was de uitspraak anders geweest. Dit beroep staat immers wel op de lijst en daarvoor mag dus een studiekostenbeding worden afgesproken.

Audicien hoort dat hij moet betalen
In de kortgedinguitspraak van 4 september 2023 van de rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2023:4377) ging het om een werknemer die de opleiding tot audicien moest volgen. De werkgever, Beter Horen B.V., en de werknemer hadden een studiekostenbeding met betrekking tot deze opleiding afgesproken. Werknemer was van mening dat het beding nietig was. Beter Horen stelde dat de scholing van de werknemer niet noodzakelijk was voor zijn functie. Ze wilde dat werknemer bijna € 10.000,- aan haar terug betaalde. Werknemer wilde dat het studiekostenbeding geschorst werd.

Audicien is een beroepskwalificatie, maar staat niet op de lijst (van gereglementeerde beroepen). In de opinie van de rechter is deze lijst (de Regeling) niet een uitputtende opsomming van alle gereglementeerde beroepen in Nederland. Op basis van de beroepskwalificatierichtlijn moet naar het oordeel van de rechtbank bepaald worden welke beroepen nog meer op deze lijst horen te staan.

Het behalen van een opleidingstitel is een belangrijk onderdeel van een beroepskwalificatie. Beter Horen stelde dat het behalen van de opleiding tot audicien een opleidingstitel opleverde. Deze titel is nodig om als audicien aan de slag te kunnen gaan. De rechtbank oordeelt daarom dat voldoende aannemelijk is dat de opleiding van de werknemer tot audicien een scholing betreft voor het verkrijgen van een beroepskwalificatie. Het studiekostenbeding is dus geldig afgesproken, de werking ervan werd niet geschorst en de audicien moest het bedrag van € 10.000 terugbetalen.

Commentaar
Uit deze twee uitspraken blijkt dat de rechters verschillend hebben gekeken naar de lijst. De rechtbank Midden-Nederland vindt de lijst leidend; alleen voor beroepen die op deze lijst zijn opgesomd mag een studiekostenbeding worden afgesproken. De rechtbank Oost-Brabant is daarentegen van mening dat ook voor beroepen die niet op de lijst staan, een studiekostenbeding kan worden afgesproken. Of de lijst echt alles bepalend is, is nog niet helemaal duidelijk geworden. Hopelijk zal een hogere rechter, een gerechtshof of de Hoge Raad, spoedig uitmaken of deze lijst nu uitputtend is of niet.

Voor nu is het voor werkgevers raadzaam goed voor ogen te houden welke scholing ze werknemers aanbieden en wat dat betekent voor overeengekomen studiekostenbedingen. Hierbij is het belangrijk voor ogen te houden:

  • of de scholing noodzakelijk is voor het werk van de werknemers;
  • of (Nederlandse of Europese) regelgeving of cao de scholing voorschrijft;
  • of de scholing nodig is voor het behalen van een opleidingstitel.

In het eerste en tweede geval mag géén studiekostenbeding worden afgesproken. In het derde geval mag een studiekostenbeding wel, waarbij wij aantekenen dat de behoefte bestaat dat hogere rechtspraak zich uitlaat over of deze lijst al dan niet uitputtend bedoeld is.

Hebt u een vraag over uw studiekostenbeding? Mail dan naar info@ungernolet.nl. Een kort service-advies geven wij gratis.

Bent u geïnteresseerd in flexibele arbeidsrelaties en de ontwikkelingen hieromtrent? Check dan onze Blog jurisprudentie uitzend-/detacheringsovereenkomsten. Klik hier voor de laatste blog, nr. 6 over de tijdelijkheid van uitzendarbeid en het belang van goede communicatie tussen partijen.